Klokkenluiders
De gemeenteraad viel in een voor mij erg drukke werkweek. Dat betekende dus dat ik moest proberen om twee dingen goed te doen : de Essense kiezer heeft recht op een actief raadslid, de Belgische belastingbetaler heeft al evenzeer recht op een geëngageerd ambtenaar. De Engelse term “civil servant” drukt dat goed uit : we zijn er om de burgers te dienen. Dat vraagt soms bijzondere inspanningen : als het “goed bestuur” vereist dat er op woensdag een rapport ligt waarin 90 blz. gegevens die op maandag werden gepresenteerd op 3 pagina’s zijn samengevat, dan moet er een tandje bij worden gestoken. Zeker als de lat ook op het vlak van de kwaliteit van dat soort werk terecht hoog wordt gelegd – ondermeer door onszelf.
In tegenstelling tot wat het cliché wil, worden er in dit land ernstige inspanningen verwacht van (de grote meerderheid van de) ambtenaren. Gelukkig maar. Daar krijgen we ook wel één en ander voor terug. De verloning is niet voor alle functies echt competitief, maar daar staat de vaste benoeming tegenover (die ik persoonlijk gerust wil inruilen voor een marktconform loon, maar dat alleen al toont de waarde van die benoeming aan), alsook een veelal vrij flexibele uurregeling, redelijk wat vakantie en een stevig statuut dat beschermt tegen willekeur van de werkgever. Bij de overheid zijn er bovendien veel functies met ruime contacten, veel autonomie en de mogelijkheid om concrete resultaten te zien die zich niet alleen uiten in de koers van een aandeel of een bonus voor de grote chef. Voor functies die die kenmerken niet hebben, wordt dat vaak gecompenseerd met bijvoorbeeld een duidelijk lagere werkdruk. Natuurlijk kan alles beter, en zullen veel ambtenaren ook terecht niet helemaal tevreden zijn. Het personeelsbeleid in het algemeen is niet optimaal, wat vooral aan een erg verouderde wetgeving ligt. Voor veel overheidstaken (neem maar de belastingcontroles) worden ook eenvoudigweg niet genoeg middelen uitgetrokken, maar dat verwijt treft dan ook niet de ambtenaar maar de verantwoordelijke beleidsmakers – als het goed is. Door de band genomen is de publieke sector in ons land een redelijk aantrekkelijke werkgever. Dat is mijn mening, maar ik weet wel waarover ik spreek.
Als de middelen er zijn, vind ik het dan ook niet meer dan logisch dat de burgers (en hun vertegenwoordigers) ook effectief om kwaliteit vragen. Bijvoorbeeld in de uitvoering van politieke besluiten, ook als we het daar als ambtenaren zelf niet noodzakelijk mee eens zijn. In het rapport waarover ik sprak staan beleidsaanbevelingen. Terecht, dat is een taak van de administratie. Bovendien hebben we niet gewacht tot de vraag kwam maar hebben we ze spontaan geformuleerd om op tijd te wegen op het debat. Maar we weten nu al dat de politieke beslissing mogelijk helemaal andere richtingen zal inslaan. Waarna we die besluiten zo goed mogelijk zullen proberen uit te voeren, uit te leggen en te evalueren. De politiek heeft het laatste woord, zoals dat in een democratie hoort.
Op de agenda van de gemeenteraad stond een brief van het gemeentelijk “managementteam” over de avondopening van het gemeentehuis. De Essense gemeentelijke administratie levert op de meeste terreinen goed werk, maar de burger verwacht dit nu volgens een wat andere uurregeling dan men gewend is. Een onmogelijke aanpassing van de arbeidsorganisatie, of een kwestie van normale flexibiliteit ? Een interessante discussie die in de raad al verschillende keren werd gevoerd. Is het laatste woord erover al gezegd ? Of is februari toch wat vroeg om al over vijgen na Pasen te spreken ?