Esprit
Ik was vandaag op de “Staten-Generaal van de lokale mandataris” van Spirit. De naam is inderdaad wat pretentieus, maar wie denkt dat er in Mechelen maar “twee man en een paardenkop” was, vergist zich ook. Ik twijfelde wat of ik zou gaan in plaats van tijd te steken in enkele Essense zaken, maar met een telefoontje was ik uiteindelijk toch overtuigd. Ik heb er geen spijt van. Het deed deugd om vast te stellen dat Spirit over een relatief jonge, erg gedreven, kritische maar constructieve mandatarissen beschikt, die in heel wat verschillende formules (lokale partijen, kartels…) het beste van zichzelf geven. Met veel realisme, met twee voeten op de grond en oog voor wat er leeft in de eigen gemeente. Op veel plaatsen zijn de Spirit’ers dé doorn in het oog van vastgeroeste of bezadigde bestuurders die menen te weten wat goed is voor hun burgers en daardoor zichzelf niet meer in vraag stellen. Het verhaal over hoe in Aalter Pieters Cremlin wordt bestormd deed me in elk geval plezier.
Voorzitster Bettina Geysen (die perfect toon en stijl van de partij vatte) noemde Spirit een jonge atleet, weliswaar in revalidatie. Dat lijkt me een goede inschatting. De klap van 10 juni heeft bovendien de puntjes op de beide i’s gezet : Spirit zal alleen op eigen kracht een volwaardige partij moeten worden om te overleven – binnen het kartel met de sp.a, vooralsnog. Maar het volstaat niet om mee te drijven op de late uitdeinende golven van de V.U. of op één of ander Stevaerteffect. Dat besef lijkt door te dringen. Mocht ik vandaag als politiek tegenstander in Mechelen zijn geweest, ik zou er niet gerust in zijn. Al is “de weg nog lang en de gids nog onervaren” om Geysen te citeren.