OMCW Essen opende vandaag feestelijk “Huize Calmeyn”, het tot doorgangswoningen omgebouwde voormalige verblijf van de Zusters van de Verrezen Zaligmaker. Dat gebeurde ondermeer met een toespraak van Vlaams minister Steven Vanackere, die zich op een indrukwekkende manier van die taak kweet. Hij bracht het gepaste verhaal, geen standaardtoespraakje, en deed dat vlot en op de juiste toon. Ik zou hem niet herkend hebben, maar de politieke crisis waarin dit land sinds 10 juni zit heeft blijkbaar in de Vlaamse regering minstens één man op de juiste stoel gebracht. Daarnaast maakten de twee optredende Muzartoleerlingen indruk. Ik ken bijzonder weinig van muziek, maar de broer en zus die de piano bespeelden kregen terecht meer dan een beleefdheidsapplaus.
Het project “Huize Calmeyn” is op een vrij korte termijn gerealiseerd. OCMW-voorzitter Jos Van Loon, de in dit soort projecten onmisbare Jan Goosen, en alle anderen van binnen en buiten OCMW en gemeente die eraan meewerkten, hebben dat op een degelijke, professionele en doortastende manier aangepakt en verdienen daarbij zeker de waardering die ze vandaag ervoor kregen. Het geheel ziet er dan ook proper en netjes afgewerkt uit.
“Maar…” Jammer dat ik een paragraaf met dat woord moet beginnen. Neen, niet omdat dat nu eenmaal een veelgebruikt oppossitiewoord is, ik kan echt niet anders. Het doet ook geen afbreuk aan wat ik hierboven schreef. Maar… ik ben bang van de contradicties van Huize Calmeyn. Het gaat om doorgangswoningen. Dat komt door de keuze om ruim gebruik te maken van de subsidiemogelijkheden van de Nationale Loterij. Oorspronkelijk hadden we een breder “woonproject” in gedachten. Met een aantal doorgangswoningen. Maar niet zoveel. Mijn laatste stemming in de OCMW-raad was een onthouding op het aanvragen van de subsidie. Geen tegenstem, omdat toen de mogelijkheid werd opengelaten om toch niet alle tien de woningen het doorgangsstatuut te geven. Had ik geweten dat het daar toch op zou uitdraaien, dan had ik wel tegen gestemd. Want de beperking dat er hoogstens voor drie of vier, en bij uitbreiding zes of acht, maanden mag worden gewoond, houdt meteen een hoge rotatie in. Er moeten nogal wat Essenaren in aanmerking komen om de bezetting het hele jaar rond te krijgen. Met telkens de uitdrukkelijk verantwoordelijkheid voor het OCMW om een andere woning te helpen zoeken. Zoveel “probleemgevallen” zijn er in Essen gelukkig niet. En het is cruciaal te vermijden om er ook te gaan creëren. Als iemand uit een minder goed bewoonbare woning naar de Moerkantsebaan verhuist, haalt dat even de druk van de ketel. Maar het maakt wel dat de zoektocht naar een structurele oplossing dringender wordt. En zeer duidelijk in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is voor het OCMW. Wat ik hier vorig jaar op 15/11 schreef, blijft actueel. Ik vrees nog steeds voor leegstandswoningen. Of voor kunstgrepen om dat te vermijden.
De logica van doorgangswoningen, gecombineerd met de restanten van een voorbijgestreeft “Caritas”-mensbeeld, hebben ook geleid tot een erg sobere inrichting van de woningen. In de logica dat mensen “er niet te lang moeten verblijven” kregen de kamers een onpersoonlijk karakter met bovendien het strikte minimum aan meubels. Het nodigt nu inderdaad niet uit om er wat langer te willen wonen. Die manier van inrichten zal de rotatiesnelheid nog verhogen, met alle neveneffecten vandien. Ik zou hebben geprobeerd de kamers zo gezellig mogelijk in te richten, met wat leuke meubeltjes en in elk geval een eigen tv-toestel. En ik zou er een aantal hebben bestemd voor een verblijf zonder maximumduur. Dat zou dus allemaal wat duurder zijn uitgevallen (laat ons zeggen 18.000 EUR extra, de prijs van een nieuw gemeentelogo). Maar het zou wel het sociale “rendement” van het project verhogen, volgens mij. En het zou bovendien eenvoudigweg meer aan de “menselijke waardigheid” beantwoorden. De minister refereerde terecht naar het zeer mooie artikel 1 van de OCMW-wet. Voor mij houdt dat, zoals voor de minister, ook in dat iedereen recht heeft op een “thuis”, ook al is die maar tijdelijk. Een thuis is meer dan een dak, het is een plaats om gezellig te wonen. Wie zin heeft, kan terug opzoeken wat ik bij het prille begin van het project, op 10/6/2006, heb geschreven hier. Ik sta er nog altijd achter.
Als ik morgen om één of andere reden in Huize Calmeyn beland, zal ik zeer dankbaar zijn voor de opvang die me wordt geboden. Ik zal blij zijn om er te mogen wonen. Ik had ooit gehoopt deze paragraaf na die woorden te kunnen stoppen. Maar dat kan ik niet. Er hoort nog een zinnetje bij. Als ik morgen om één of andere reden in Huize Calmeyn beland, zal ik zeer dankbaar zijn voor de opvang die me wordt geboden. Ik zal blij zijn om er te mogen wonen. Een week of twee, drie.
Nu, het gebouw is er en de inrichting is in orde gemaakt, de basis om er echt iets van te maken is gelegd, en dat verantwoordt dus wel degelijk de feestvreugde van vandaag. Het was overigens leuk om bij gelegenheid van de opening nog eens bij te praten met oud-OCMW-collega-raadslid Lieve Wuyts. Het OCMW had haar, zeker in dit project, nog goed kunnen gebruiken.