Gemene raad
Gisteren gemeenteraad. Met een harde en weinig verheffende clash tussen onze fractie, Frans Schrauwen en vooral Dirk Konings. Die laatste ging wat mij betreft jammerlijk en absoluut onnodig hard uit de bocht. Daar kan en wil ik niet aan voorbijgaan. Dirk heeft nochtans enkele sterke troeven als schepen : op het vrij technische terrein van het milieubeleid weet hij respect af te dwingen door een grote dossierkennis en door zijn capaciteit om die ook onder woorden te brengen. In commissies of op de gemeenteraad brengt hij veelal een duidelijk en soms zelfs overtuigend verhaal. En onlangs hoorde ik hem op een informatie-avond over de zoneringsplannen (riolering) spreken, wat hij zeer helder deed – ook als hij niet antwoordde op sommige vragen, wat in de politiek soms een handig talent is.
Als financieschepen is hij tot nog toe weinig aan bod gekomen, maar ik vermoed dat hij een geducht tegenstander zal zijn eens hij de materie helemaal onder de knie heeft. Hij heeft er zeker de capaciteiten voor. Soms doet hij me wat aan Kris Peeters denken, de milieuminister die dezer dagen wordt bevorderd : inhoudelijk niet echt een goede zaak voor het milieu, maar wel een stevige dosis politiek talent. En nog sympathiek ook.
Alleen… als hij in de hoek wordt gedreven, dan slaat zijn verbale talent al te snel door naar een veel te zware en soms zelfs groteske woordkeuze. Als de argumenten op zijn, dan wordt er van de bal soms overgeschakeld op de man. Zoals een groot veldheer het ooit zei : je moet je tegenstander verslaan, maar nooit vernederen. Het verschil tussen minister-president Peeters en de binnenkort als Kamervoorzitter veilig weggeparkeerde Pieter De Crem zit in kleine dingen. En al is het Essense Heuvelplein dan geen Wetstraat, er valt natuurlijk af en toe wel iets te leren in Brussel !