Géén verkiezingen
Ik heb net de meer dan tweeduizend bladzijden van de tweedelige biografie die Ian Kershaw van Adolf Hitler maakte herlezen. Dat was ik al langer van plan, en de voorbije weken is het er ook echt van gekomen. Vooral het eerste deel vind ik nog steeds een erg meeslepend en onwaarschijnlijk verhaal : hoe een goed gestructureerde Europese staat in de 20e eeuw zich totaal in de armen kon werpen van een (uitzonderlijk) demagoog met ideeën die van bij het begin duidelijk waren en tot weinig anders dan oorlog en waanzin konden leiden. Hoe men dacht, ook, dat Hitler zijn tanden wel zou stukbijten eens hij aan de macht zou zijn.
Het is een verhaal van veel toevalligheden, van de juiste man op de juiste plaats (d.w.z. de verkeerde man op de verkeerde plaats…), van zeer veel (on)gelukkige samenlopen van omstandigheden. Maar ook een waarschuwing dat politiek zonder ethiek altijd een gevaarlijke cocktail is, en dat ideologische programma’s -vooral zoals ze bij de start van radicale bewegingen tot stand komen- ernstig moeten worden genomen, ook al worden ze om tacktische redenen later gerelativeerd. Met tenslotte de zeer dwingende conclusie dat de democratie weliswaar de slechtste van alle regeringsvormen blijft, maar dan wel met uitzondering van alle andere – zoals Churchill het terecht verwoordde.