Terug in Duitsland beland, voor het “Informelles Treffen des EU-Beschäftigungsausschusses” – kortweg EMCO. In Dresden. Mooie stad, zeker zo midden in de zomer… De historische Neumarkt werd de laatste jaren heropgebouwd -na het bombardement van 13 februari 1944 !- zodat er nu een gloednieuwe antieke kathedraal op prijkt. Wat wel een beetje een Efteling-effect geeft. Toch meer dan de moeite waard.
Maar ik wilde het eigenlijk over EMCO zelf hebben. Ik vind het boeiend hoe vergaderingen, afhankelijk van samenstelling en spelregels, tot besluitvorming komen. EMCO is op dat vlak een zeer interessant studie-object. De vergadering bestaat uit 28 delegaties (27 EU-Lidstaten en de Commissie) en beslist in principe in consensus. Theoretisch kan er wel gestemd worden, maar dat gebeurt niet. Als er gestemd zou worden, gebeurt dat met een gewone meerderheid, en die wetenschap is wel latent aanwezig in de vergadering.
Maar daaruit de conclusie trekken dat iedereen een gelijk gewicht heeft, is wat voorbarig. In de eerste plaats omdat EMCO de instellingen van de Europese Raad adviseert, en daar heeft ieder land een verschillend stemgewicht. Of zelfs een vetorecht. Ook los daarvan weegt de mening van Frankrijk sterker dan die van Malta, gewoon op basis van de grootte van het land. Al zijn er daarop ook weer corrigerende factoren : een actieve, deskundige delegatie krijgt een hoger soortelijk gewicht. De nieuwe Lidstaten wegen alsnog wat minder zwaar. Wie voorzitter is van de Unie of het binnenkort wordt, krijgt extra invloed. Landen zonder regering of in een soort interregnum (zoals Frankrijk nu) moeten dan weer wat inleveren.
Er spelen nog wat extra factoren. De voorzitter komt uit één van de Lidstaten, maar werkt in de eerste plaats naar een consensus toe. Toch speelt diens achtergrond natuurlijk wel een rol, ondermeer bij de agendasetting of in het net doen overhellen van een bepaalde keuze. Dan is er nog de Commissie : die heeft een eigen positie maar werkt ook in het “algemeen belang”. Ze kan sterk of zwak zijn, afhankelijk van de vertegenwoordigers en van de bevoegde commissaris – of van de Commissievoorzitter. De ene ziet ze al graag wat actiever dan de andere, en soms wekt ze een “één tegen allen”-reactie op. En ze kan veel meer middelen in de EMCO-werking investeren dan de gemiddelde Lidstaat. Bovendien heeft ze een historisch gegroeid recht op het “laatste woord” in vergaderingen, wat niet onbelangrijk is.
Dat EMCO er soms meer dan een volle dag over doet om een “opinion” van twee bladzijden te schrijven, is in die omstandigheden al bij al niet zo verwonderlijk. In de meeste gevallen is daar dan al een vergadering aan voorafgegaan waarin iedereen de eigen mening geeft, en waaruit dan vervolgens een ontwerptekst wordt gebrouwen. Waarna de “wording” van de tekst een half uur discussie kan opleveren over de vraag of een bepaald fenomeen nu al dan niet moet worden “addressed”, “reviewed”, “considered” “taken into consideration”. Waarbij een laatste factor een rol speelt : er wordt in het Engels gewerkt, zodat de Engelstaligen soms puur op linguïstische gronden kunnen argumenteren. Of soms ook verbaasd de discussie moeten aanhoren (de Britse naast wie ik zat vermoedde dat de vier termen hiervoor in het synoniemenwoordenboek allemaal naast elkaar staan – en suggereerde binnensmonds “abolished” als meest gepaste “synoniem”). Ondertussen zitten een aantal delegaties zich af te vragen wat dat dan vertaald in hun eigen taal zal geven.
Het heeft even geduurd om door te krijgen hoe je in dat soort setting de besluitvorming kan beïnvloeden, alle factoren incalculerend. Ik wordt overigens veelal niet geacht zelf iets te zeggen. Wie dus denkt mij ooit in de gemeenteraad te kunnen uitschakelen door enkele uren over één paragraaf te discussiëren, vergist zich. Als ik mag meepraten, houd ik dat desnoods nog veel langer vol…