Geblaat en wol
De startperiode van de legislatuur is redelijk druk, en zo kom ik er blijkbaar niet toe om hier over veel andere zaken dan de Essense gemeentepolitiek te schrijven. De 300e verjaardag van de Act of Union tussen Schotland en Engeland van gisteren is nochtans ook boeiend. Misschien één van de komende dagen.
Maar gisteren was er de eerste “echte” OCMW-Raad. Ik heb ondertussen begrepen dat mijn commentaar op de installatievergadering bij de nieuwe meerderheid wat in het verkeerde keelgat is geschoten (lange tenen zijn in een meerderheid nochtans eerder een nadeel dan een voordeel). Ik bedoelde mijn opmerkingen vooral als een oproep om op een constructieve manier samen te werken en daarvoor indien nodig de “oude vormen en gedachten” opzij te schuiven, ook over vergaderuren. Mijn opmerkingen kwamen bovendien vooral voort uit wat in de wandelgangen gezegd werd (en naar verluidt nog steeds wordt) en de stijl die daarbij soms wordt gehanteerd.
Maar uiteindelijk telt alleen wat in de zitting zelf gebeurt. De raad van gisteren verliep gelukkig wel onder een constructief gesternte, ook al omdat de oppositie bereid bleek zich vooral tegenover de sp.a tevreden te stellen met een erg beperkt deel van de nog te verdelen vertegenwoordigingsmandaten en de hete aardappel van de oppositievertegenwoordiging in het overlegcomité werd doorgeschoven naar de gemeenteraad. Hopelijk komt het Vast Bureau maandag uit zijn vergaderuurprobleem -met wat goede wil kan dat- en zal ik hier met veel plezier volgende week mijn ongelijk mogen toegeven. In de hoop dat er dan meer vreugde zal zijn om het ene schaap dat het rechte pad heeft hervonden dan de vele die het nooit verlieten (Lucas 15, 1-10)…