De tael is gansch het volk
Min of meer toevallig ben ik gisterenavond op Nekka beland. Die draaide dit jaar rond Kadril en al ben ik daar nu ook weer niet zo’n bewonderaar van, de avond was eer om te genieten. Naast enkele exotische andere talen (Hongaars, Gallicisch, West-Vlaams…) was de liedtaal natuurlijk vooral het Nederlands, al dan niet in versies uit vervlogen tijden. Een taal waarin overigens uitstekend wordt gezongen, al leent het zich ook bijzonder goed tot zeer banaal werk. Maar ook wie vele malen bedrogen is, moet blijven vertrouwen… De VRT kiest deze dagen overigens het mooiste Nederlandse lied. Om onbegrijpelijke redenen haalde “Amsterdam” van Kris De Bruyne de selectie niet. Ook Doe Maar ontbreekt. En “Brussel” van Johan Verminnen. En… Toch blijft het een mooi initiatief.
Terug naar Nekka. Vooral Urban Trad en de Gallicische dames van Alumea (ondermeer in een uitstekend Nederlands, tot en met het voor Prins Filip wellicht onuitspreekbare woord “nachtegaal”) maakten indruk op mij. En Laïs, niet alleen omdat ze uit de Noorderkempen afkomstig zijn : a capella het Sportpaleis “opvullen” is niet iedereen gegeven. Nekka biedt het soort relaxte, open, verdraagzame sfeer waarin het Nederlandse lied het best tot zijn recht komt. Heel anders dan die andere ANZ-organisatie in het Sportpaleis (het Zangfeest, voor de niet-ingewijden), waar ik een hele tijd geleden ook wel eens naartoe ging. Maar tussen een publiek dat “We shall overcome” uitfluit, enkel omdat het in het Engels is (of nog erger…) hoor ik niet thuis. Een land, volk, taal die zich afsluiten, eindigen als reservaat. In die zin vond ik het “Hoeienav’nd Antwerpen” van Filip Kowlier wel gepast !