Ik ben nu eenmaal aan een reeksje over de nieuwjaarsrecepties begonnen, dus zal ik dat maar voortzetten… Gisteren blies de Bedrijvenvereniging Essen (BVE) verzamelen. Een groep ondernemers die zich onder de koepel van VOKA hebben verenigd en die samen meer dan 1.000 mensen tewerkstellen, niet zomaar te negeren dus. Afscheidnemend voorzitter Guido Van Gool nam het woord met een vanzelfsprekend pleidooi voor overleg tussen ondernemers en (gemeente)bestuur. Hij vroeg ook, nogmaals, om een degelijk sociaal-economische beleidsplan voor de gemeente, gebaseerd op een grondige studie.

Nu laat het gemeentebestuur zich veel te veel leiden door studiebureaus allerhande, en zou het vooral op het vlak van ruimtelijke ordening en inrichting van straten en wegen beter in de eigen capaciteit investeren. Maar déze studie steun ik helemaal, om zo duidelijke keuzes te maken wat Essen wel wil zijn, en ook wat Essen niet wil zijn. Mikken we op klein- of grootschalige kleinhandel, industrie of dienstenbedrijven, toerisme of landbouw ? Zelf zie ik wel perspectief in meer aandacht voor het aantrekken van dienstenbedrijven, zoals trouwens voorzien was in de plannen die we met Groen! ontwikkelden voor de NMBS-site aan Hemelrijk.

Een belangrijke vraag is overigens hoe het Essense beleid in dat van de buurgemeenten past ? Uiteindelijk maakt het voor de Essense werkzaamheidsgraad niet echt uit of een “nieuw” bedrijf zich in Essen, Kalmthout of zelfs Roosendaal vestigt, zolang het maar werknemers vanuit onze gemeente aantrekt. Natuurlijk is het daarbij wel de bedoeling om de bedrijven die in onze gemeente aanwezig zijn, de kans te geven om uit te breiden. Maar voor de onvermijdelijk schaarse grond die nog beschikbaar is voor nieuwe bedrijvigheid, moeten duidelijke keuzes worden gemaakt. En dat wordt moeilijk met een schepen van lokale economie (VLD-er Willy Hoppenbrouwers) die in zijn eigen toespraak na een ambtsperiode van 5 jaar niet meer kon doen dan opsommen waar hij “mee bezig is”…